Het overleg over Welzijn op het werk
-
De welzijnswet van 4 augustus 1996 en haar uitvoeringsbesluiten definiëren de bevoegdheden van de Comités Preventie en Bescherming op het Werk(CPBW).Binnen de overheidsdiensten worden deze bevoegdheden toegekend aan de bestaande overlegstructuren zijnde het Hoog Overlegcomité (HOC) en de Basisoverlegcomités (BOC).
-
Het overleg m.b.t. welzijn op het werk met de representatieve vakorganisaties wordt, zowel voor het militair als burgerpersoneel, op het lokale niveau gevoerd. Voor alle materies die het lokale niveau overstijgen, is dit op het niveau Defensiestaf.
-
Het HOC welzijn wordt door ACOS WB voorgezeten.
Het HOC Welzijn
-
De Chod of zijn gemachtigde plaatsvervanger neemt het voorzitterschap waar van het HOC Welzijn.
-
Het HOC Welzijn beschikt over een door de CHOD georganiseerd secretariaat.
-
De overheidsafvaardiging bestaat naast de voorzitter en een vertegenwoordiger van de minister uit de chef van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk en de chef van de Militaire Dienst voor Arbeidsgeneeskunde.
-
De overheidsafvaardiging mag max twee technici per punt vermeld op de agenda tellen.
-
Elke representatieve vakorganisatie stelt vrij haar afvaardiging samen maar bestaat uit maximum 4 leden. De afvaardiging mag maximum 2 technici per punt vermeld op de agenda tellen.
-
De resultaten van het overleg worden vastgelegd in een met reden omkleed advies (MROA).
Het basisoverlegcomité (BOC)
Algemeen
- Naast welzijnsmateries worden voor het burgerpersoneel ook personeelszaken besproken op het BOC.
- Het overleg inzake welzijn op het werk wordt in de privésector gevoerd in de comités preventie en bescherming op het werk (CPBW, waarvoor om de 4 jaren sociale verkiezingen worden gehouden).
- Voor de openbare sector werden de bevoegdheden van deze CPBW integraal overgedragen aan de bestaande overlegstructuren (BOC op lokaal niveau of het HOC voor globaal overkoepelende welzijnsmateries).
- Het overleg wordt gevoerd met de representatieve vakorganisaties en dit volgens de werkingsprincipes van het heersende vakbondsstatuut.
- Binnen Defensie wordt het overleg op lokaal niveau over welzijn op het werk voor zowel het militair als het burgerpersoneel gevoerd in het BOC, op niveau van de kwartiergroeperingen (Kw Gpg).
- Elk BOC vergadert één keer per trimester, voor zover er punten ingeschreven zijn op de dagorde.
Doel BOC
- het overleg welzijn institutionaliseren op lokaal vlak (niveau van de Kw Gpg) zodat het medezeggenschap van de representatieve vakorganisaties in het domeinwelzijn op het werk verzekerd kan worden;
- de samenwerking realiseren tussen de voornaamste actoren in het domein van het welzijn op het werk: de lokale autoriteit, de hiërarchische lijn, de preventieadviseur(s) van de lokale sectie preventie en bescherming op het werk (SLPPT), de aangeduide preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en de lokale vakbondsafgevaardigden;
- ervoor zorgen dat de lokale welzijnsproblemen lokaal opgelost geraken met lokale middelen en door toedoen van de lokale autoriteiten;
- op een actieve manier bijdragen tot de verbetering van het welzijn van de werknemers op het werk (lokale toepassing dynamisch risicobeheersingssysteem, aanwijzing afvaardiging van het BOC voor deelname aan de jaarlijkse rondgang van de werkplaatsen,...);
- het detecteren en signaleren van globale welzijnsproblemen en deze overmaken aan het HOC Welzijn.
Opdracht BOC
Elk BOC vergadert één keer per trimester, voor zover er punten ingeschreven zijn op de dagorde.
De algemene opdracht van het BOC bestaat erin:
- op een actieve manier bij te dragen tot de verbetering van het welzijn van de werknemers op het werk in de volgende domeinen:
- de arbeidsveiligheid, de discipline die tot doel heeft arbeidsongevallen te voorkomen. Daarbij gaat het om de veiligheid van de arbeid wat de interacties tussen de technische installatie en de werknemer impliceert;
- de bescherming van de gezondheid van de werknemer op het werk, de discipline (arbeidsgeneeskunde) die zich tot doel stelt om op preventieve wijze de beroepsziekten te voorkomen;
- de arbeidshygiëne, de discipline die tot doel heeft schadelijke invloeden te weren die verbonden zijn aan de aard van het bedrijf;
- de psychosociale belasting veroorzaakt door het werk;
- de ergonomie;
- de verfraaiing van de arbeidsplaatsen;
- de maatregelen van de onderneming betreffende leefmilieu, voor wat betreft hun invloed op de voorgaande punten;
- de bescherming van de werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.
- op een actieve manier overleg plegen over personeelszaken die onder het betrokken BOC ressorteren.
De opdrachten en taken van het CPBW (privésector) worden in diverse wetten en uitvoeringsbesluiten opgesomd. Het voornaamste uitvoeringsbesluit betreft het KB van 3 mei 1999 (de opdrachten en de werking van de Comités voor preventie en bescherming op het werk).
Woordje uitleg....
- De resultaten van een dergelijk overleg worden opgenomen in een met reden omkleed advies (MROA).
- De materies betreffende het welzijn op het werk die het lokaal niveau overstijgen en de materies betreffende personeelszaken worden op het niveau van de minister besproken in het HOC overeenstemmend met het sectorcomité XIV. Dit comité wordt voorgezeten door de minister of zijn gemachtigde.
- De minister duidt de secretaris aan en de administratieve dienst die het secretariaat waarneemt (HRA-R/RSP).
- De minister wijst de leden van de overheidsafvaardiging aan.
Met reden omkleed advies (MROA)?
De conclusies van ieder overleg waarin ofwel het eenparig advies van de afvaardiging van de overheid en van de afgevaardigden van de vakorganisaties ofwel hun respectieve standpunten worden opgetekend.
Woordje uitleg.....
-
Behalve in bepaalde spoedgevallen, kunnen de bevoegde administratieve overheden niet dan na onderhandeling met de representatieve vakorganisaties in de daartoe opgerichte comités vaststellen:
-
grondregelingen in verband met :
-
het administratief statuut, met inbegrip van de vakantie -en verlofregeling;
-
de bezoldigingsregeling;
-
de pensioenregeling;
-
de betrekkingen met de vakorganisaties;
-
de organisatie van de sociale diensten.
-
-
verorderingsbepalingen, algemene maatregelen van inwendige orde en algemene richtlijnen, met het oog op de latere vaststelling van de personeelsformatie of inzake arbeidsduur en organisatie van het werk.
-
-
Deze onderhandelingen geven aanleiding tot een protocolakkoord.
- De minister duidt de secretaris aan en de administratieve dienst die het secretariaat waarneemt.
- Dit comité wordt voorgezeten door de Minister of zijn gemachtigde.
- De minister wijst de leden van de overheidsafvaardiging aan.
- De afvaardigingen van de representatieve vakorganisaties bestaat uit maximum vier leden per vakorganisatie. Deze afvaardiging mag maximum twee technici per punt vermeld op de dagorde tellen.
Het protocol
De conclusies van iedere onderhandeling waarin ofwel het eenparig akkoord van de afvaardiging van de overheid en van de afgevaardigden van de vakorganisaties , ofwel hun respectieve standpunten worden opgetekend.